De stille kracht
Lammert Ruiter. 35 jaar. Student Pedagogisch Medewerker Jeugdzorg. Rugbyfanaat. Trainer van het eerste en tweede van CasRC. En trainer en pedagogisch medewerker van Turn-Over. Zijn doel? Zoveel mogelijk jongeren de steun én die flinke duw in de rug geven die ze helpt hun plek in de maatschappij terug te veroveren. Kampioen Lammert: ‘Je wordt kampioen als je bestuur sterk is. Met een stevige fundering kun je stappen maken. Datzelfde geldt voor Turn-Over. De resultaten die we boeken komen door onze sterke organisatie. De juiste mensen op de juiste plek. We kunnen snel schakelen, dat is echt de kracht van Turn-Over.’ Op maandag, woensdag en vrijdag komen de deelnemers naar de club waar ze fysieke en mentale trainingen krijgen. Op woensdag en vrijdag trainen ze onder leiding van Lammert. ‘Ik ben ook vaak bij de cognitieve trainingen. De combinatie van fysieke en mentale uitdagingen zorgt ervoor dat er echts iets gebeurt met de jongens. De eerste maand bouwen we met name de fysieke trainingen rustig op. De spanning van de deelname en het echt iets willen veranderen in het leven werkt namelijk ook op de spieren. Het samen dingen doen, elkaar leren vertrouwen, het fysieke contact dat bij rugby komt kijken, het vallen en opstaan, het is allemaal wennen. Onze doelstelling is dat deelnemers na drie maanden een werkervaringsplaats hebben en vervolgens deze baan houden. Nazorg is dus heel belangrijk.’ Nazorg ‘Hoe een Turn-Over-dag eruit ziet? Natuurlijk zijn niet alle dagen hetzelfde, maar ik zal een voorbeeld geven. Patrick, onze chauffeur, haalt de deelnemers op. We ontbijten gezamenlijk en voeren daarna een groepsgesprek. Dan gaat we de fitnessruimte in voor krachttraining, gevolgd door de buitentraining. Na de lunch is het tijd voor de cognitieve training en we sluiten de dag af met een laatste buitentraining. Half maart start de derde Turn-Over groep. Komende week laten we de groep kennismaken. Tegelijkertijd stroomt de tweede groep naar fase twee. De werkervaringsfase dus. In deze fase valt het groepsproces weg en moeten ze het zelf zien te rooien. Dan gaan er nieuwe zaken spelen. Een keer te laat komen is toch niet zo erg? Het is onze taak om jongeren op dit soort zaken te wijzen en de werkgever daar bij te betrekken. Daarom zijn ook onze terugkomdagen zo belangrijk. De jongeren komen elke dinsdag terug voor een training en groepsgesprek. De jongens die veel aan het werk zijn redden dat niet altijd, dus we bezoeken de jongeren soms op hun werkplaats en hebben veel telefonisch contact.’
De kunst van het trainerschap ‘Je moet je aan de rode draad houden. Dat is wat mij betreft echt de kunst van het trainerschap. Met deze jongeren zijn de met elkaar afgesproken tijden heilig, daar wijken we niet vanaf. Oók niet als een deelnemer even geen zin heeft. De rode draad betekent natuurlijk niet dat we niet kunnen schakelen. Wanneer de jongens een training fysiek even niet meer trekken zijn er diverse alternatieven te bedenken waarbij we ook de mentale kant niet onbenut laten. Na de eerste drie maanden hebben deelnemers een verbeterde conditie en staan ze open voor nieuwe ideeën. Daar steek ik mijn handen voor in het vuur. Natuurlijk creëer je in drie maanden tijd niet een compleet ander persoon, maar onze jongens krijgen absoluut meer inzicht en gaan zich anders gedragen. De re-integratie en nazorg doen de rest.’ Businessclub ‘Turn-Over is eigenlijk een kleine businessclub voor jeugdhulpverlening. We brengen werkgevers, gemeenten, het UWV en overige instanties bij elkaar. Het zorgt voor korte lijnen. Als je met elkaar langs het trainingsveld staat is een overleg zo gedaan. Ook werkgevers krijgen meer begrip voor deze doelgroep en willen veel doen voor onze jongeren. Het is een win-win situatie.’